Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De dieren nu liepen en [62]keerden weder als de gedaante van een weerlicht. 62. Te weten, niet met zich van enig begonnen werk af te wenden door vermoeidheid, maar met zich weder te vertonen voor God, als hun werk gedaan is, bereid zijnde weder nieuwe bevelen te ontvangen. Van het eerste worden zij vrijgesproken, boven vs.9,12, en dit laatste wordt hun hier toegeschreven.